Vitesse alsnog toegelaten tot de eerste divisie: hoe dan?
De uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak tussen Vitesse en de KNVB van gisteren (3 september 2025) deed flink wat stof opwaaien. In weerwil van de eerdere uitspraak in kort geding schorst het hof namelijk de besluiten van de Licentiecommissie van de KNVB om de proflicentie van Vitesse in te trekken en dient Vitesse direct weer toe te worden toegelaten tot de competities betaald voetbal. Voor sommigen voelt het alsof de twee beslissingen van de rechtbank en het hof haaks staan op elkaar, zo hebben wij gemerkt. We leggen het graag kort uit.
Vooreerst is van belang dat de betreffende procedure tussen Vitesse en de KNVB een kort gedingprocedure betreft. Daarin kan de rechter geen beslissingen geven waarmee de rechtstoestand tussen partijen definitief wordt vastgesteld. Dat kan alleen een rechter in een zogenoemde bodemprocedure. Wel kan een rechter in kort geding een onmiddellijke voorziening (voorlopige maatregel) geven. Bij de inhoudelijke beoordeling moet de kort geding rechter zich dan daarbij richten naar het te verwachten oordeel van de bodemrechter.
Vitesse startte in eerste instantie een kort geding bij de rechtbank Midden-Nederland om eerder genomen besluiten van de Licentie- en Beroepscommissie te schorsen en Vitesse toe te laten tot de betaald voetbalcompetitie. De kort geding rechter (ook wel voorzieningenrechter genoemd) deed dat niet. Vitesse was het daar niet mee eens. Ons rechtssysteem voorziet er dan in dat de uitspraak van de kort geding rechter kan worden aangevochten in hoger beroep (ook wel appèl genoemd), hetgeen Vitesse ook deed. Gezien het uitzonderlijke karakter van deze zaak waarbij tijd essentieel is, was er sprake van een zogenaamd turbo spoed-appèl, waarbij de doorloop van de procedure uiterst snel is en op zeer korte termijn een uitspraak wordt gedaan. De toetsing van de besluiten van de KNVB stond dus centraal.
Op grond van de wet kan een rechter een besluit vernietigen wegens strijd met regels die het tot stand komen van besluiten regelen, wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid of wegens strijd met bijvoorbeeld een reglement. Bij de toetsing aan de redelijkheid en billijkheid gaat het erom of het orgaan (lees: KNVB) bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Belangrijk hierbij is dat de betrokken rechter terughoudendheid betracht. De rechter gaat (en mag) dus niet op de stoel zitten van in dit geval de KNVB. In hoger beroep moest dus worden beoordeeld of aannemelijk is dat de rechter in de (inmiddels door Vitesse gestarte) bodemprocedure zal oordelen dat de besluiten van de Licentiecommissie en Beroepscommissie op één van deze gronden niet in stand kunnen blijven.
In weerwil van de ‘eerste’ rechter bij de rechtbank Midden-Nederland, vindt het hof aannemelijk dat in de bodemprocedure die Vitesse is gestart, zal worden geoordeeld dat de besluiten van de Licentiecommissie en Beroepscommissie niet in stand kunnen blijven. De rechter acht dat deze besluiten namelijk onder hoge tijdsdruk zijn genomen en daardoor niet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen. Die zorgvuldigheid was wel nodig omdat het gaat om de meest verstrekkende sanctie voor een betaald voetbalclub. Ook vindt het hof voorlopig dat de commissies bij afweging van alle belangen in redelijkheid niet tot onvoorwaardelijke intrekking van de proflicentie hebben kunnen komen. Dit komt omdat het hof (in tegenstelling tot de rechtbank) anders aankijkt tegen enkele overtredingen van het reglement waarop de besluiten zijn gebaseerd.
Op grond van het voorgaande oordeelde het hof dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter niet in stand kon blijven en werd door middel van de uitspraak (arrest) van het hof vernietigd. Daarnaast schorst het hof de besluiten van de KNVB om de licentie van Vitesse in te trekken en Vitesse weer direct toe te laten tot de competities betaald voetbal. Nogmaals, de beslissing van de rechter is nog steeds een voorlopige maatregel. De KNVB kan nog besluiten om in cassatie te gaan. Ook zo een uitspraak blijft voorlopig. Uiteindelijk weten we pas of het doek voor Vitesse definitief valt nadat de bodemprocedure definitief is beslecht.